door Wouter Kamphuis, Stichting Mensen voor de Aarde, biologisch-dynamische boerderij 't Leeuweriksveld
Nu de coronacrisis weer haarscherp aantoont hoe schadelijk de huidige, extreem ongelijke wereldwijde inkomensverdeling is, dwingt dat tot diepgaande bezinning. Hoe heeft het zover kunnen komen? En vooral natuurlijk: hoe komen we ooit van de absurde, mensonterende en zich sinds “Corona” nog weer in versneld tempo verder en verder verdiepende kloof tussen rijk en arm1 af?
1 Amerikaanse miljardairs zijn $2100 miljard rijker geworden sinds het begin van de zogenaamde “pandemie”. Een stijging van 70%. In dezelfde korte periode is het aantal mensen in de wereld dat honger lijdt, verdubbeld van 400 miljoen naar 800 miljoen. (De Andere Krant, 20-11-21)
In dit artikel zal ik betogen dat inkomensverschillen alleen gerechtvaardigd zijn als ze gebaseerd zijn op verschillen in de werkelijke prestaties die mensen verrichten voor de samenleving. Daarbij is het altijd aan de betrokken mensen zelf om op basis van werkelijke gelijkwaardigheid met elkaar te beslissen hoe groot hun inkomensverschillen zijn (of dat nu binnen een bedrijf of binnen de staat als geheel is). Als dit echt op basis van gelijkwaardigheid gebeurt, zullen de verschillen vermoedelijk hoogstens 1:5 zijn. Persoonlijk denk ik dat niemand in werkelijkheid meer dan vijf keer zoveel kan presteren als een ander. Hoe kan het dan dat we nu toch zulke grote inkomensverschillen kennen? Dat komt omdat de inkomensverschillen tussen mensen nu niet door de betrokkenen zelf en op basis van gelijkwaardigheid worden geregeld. En dát is weer een gevolg van het eigendomsrecht.
Juridisch gezien worden de economische verhoudingen tussen mensen geregeld door het eigendomsrecht. Dit eigendomsrecht is het fundament van ons hele rechtssysteem. De kern ervan hebben we overgenomen uit het oude Rome, waar het privé-eigendom zoals het nu wereldwijd in de wetgevingen van alle staten gebruikelijk is, voor het eerst in de geschiedenis werd ontwikkeld. De kenmerken ervan zijn:
Nu wil ik de lezer vragen een kleine denkoefening met mij te doen en alle diepgewortelde — want door meer dan tweeduizend jaar gevormde! — denkgewoonten en conventionele gevoelens met betrekking tot het eigendom even los te laten. We gaan er bij wijze van oefening van uit dat artikel 1 van onze grondwet inderdaad een belangrijke waarheid uitdrukt, en dat alle mensen werkelijk gelijk zijn voor het recht. Dat is toch eigenlijk vanzelfsprekend het enig mogelijke fundament voor een moderne, menswaardige samenleving. We komen nu echter direct in botsing met het eigendomsrecht. Want stel dat ik geboren wordt als zoon van een multimiljardair, dan ben ik in de wieg gelegd voor een leven als superrijk mens, en de facto sterk bevoorrecht ten opzichte van mijn medemensen. De papieren gelijkheid van het eerste grondwetsartikel blijkt in de praktijk een farce, niet verenigbaar met het eigendomsrecht in zijn huidige vorm.
Dit is uiteraard niets nieuws. Socialisten en communisten hebben hier sterk tegen geageerd en gestreden voor “meer” of “echte” gelijkheid. Het principe van het Romeinse eigendomsrecht hebben beiden echter nooit veranderd.
De socialisten willen steeds via alle mogelijke belastingen de schadelijke uitwassen van het eigendomsrecht compenseren, en door middel van de staat een inkomensherverdeling bewerkstelligen. Dit heeft geleid tot een onvoorstelbaar ingewikkeld stelsel aan wet- en regelgeving terwijl de echt rijke elite zich toch nog volledig, of tenminste verregaand aan de belastingen weet te onttrekken.
De communisten wilden alle maatschappelijke goederen in eigendom geven aan nog slechts één eigenaar: de staat, die vervolgens tot in alle eeuwigheid de onbeperkte macht kreeg om er naar eigen goeddunken over te beschikken. Het eigendomsrecht zelf hebben ook zij daarmee niet veranderd! Deze “oplossing” van het eigendomsprobleem heeft bewezen nog veel schadelijker te zijn dan de socialistische. De individuele betrokkenheid van boeren en ondernemers, en daarmee van alle arbeiders, bij “hun” bedrijven verdween en na 70 jaar was de Sovjetunie volledig bankroet.
Hieruit kunnen we veel leren voor de vernieuwing van het eigendomsrecht, zoals we die wél nodig hebben. Zo'n vernieuwing mag absoluut niet ten koste gaan van de individuele, persoonlijke betrokkenheid van boeren, ondernemers, van ons allemaal: die moeten we koesteren en juist maximaal bevorderen. Dat is het goede van ons privé-eigendom: dat het de betrokkenheid van de eigenaar bij zijn eigendom sterk maakt.
Het schadelijke zit hem in het eeuwigdurende karakter van eigendomsrechten. Pas daardoor raakt het eigendomsrecht los van de concrete mensen, los van de werkelijkheid. Pas daardoor kan “bezit” een doel op zich worden voor mensen, onafhankelijk van hun concrete behoeften of vaardigheden. Pas daardoor wordt het mogelijk in eigendomsrechten te handelen, met alle gevolgen van dien. In een gezonde economie wordt alleen gehandeld in concrete goederen en diensten, die in werkelijke behoeften van mensen voorzien. In onze huidige “economie” maken die concrete goederen en diensten nog maar 20% van de totale handelswaarde uit; 80% daarvan wordt gevormd door speculatieve handel in aandelen, financiële ‘producten’, onroerend goed, grond etc., allemaal slechts mogelijk op grond van… het eeuwigdurende karakter van eigendomsrechten2.
2 https://www.planet-schule.de/wissenspool/die-grosse-geldflut/inhalt/hintergrund.html gegevens 2018.
Het aandeel van de financiële sector in de totale waarde van de economie neemt snel toe. In 1980 was de reële economie nog twee keer zo groot als de financiële.
Die 80% moeten uiteindelijk volledig verdwijnen, als we een situatie willen bereiken waarbij alle arbeid eerlijk beloond kan worden en waarbij het onmogelijk is prestatieloos inkomen te verwerven, als je daar geen recht op hebt. (Alleen zieken, gepensioneerden, kinderen — via hun opvoeders — en studenten hebben recht op inkomen zonder dat ze daarvoor een tegenprestatie leveren).
De aanpassing van het eigendomsrecht die we nodig hebben is dus in beginsel heel eenvoudig, zoals de waarheid altijd eenvoudig is. Het eigendom van alle maatschappelijke goederen (grond en productiemiddelen) moet principieel tijdelijk worden: een woningbezitter is eigenaar zolang hij daadwerkelijk in zijn huis woont en alleen dáárom, een ondernemer is eigenaar van zijn onderneming omdat en zolang hij haar daadwerkelijk leidt, een boer is eigenaar van zijn bedrijf zolang hij de grond en het vee daadwerkelijk verzorgt– en alleen dáárom. Op het moment dat iemand niet meer in een huis woont of stopt met het leiden van een bedrijf is hij eigenaar af. Het gevolg hiervan zal zijn, dat alle handel in grond en bedrijven ophoudt, en daarmee alle krediet met zakelijk onderpand (hypotheken)3. Immers, wie stopt met zijn bedrijf of verhuist uit zijn huis hééft niets meer te verkopen. De oude eigenaar kan wel zelf zijn opvolger aanwijzen, maar met de overdracht van het beschikkingsrecht is geen geld gemoeid. (De resterende waarde van de menselijke prestaties die in het huis of bedrijf aanwezig is, neemt de nieuwe eigenaar over doordat hij of zij het restant van de leningen die opgenomen zijn in verband met het betreffende huis of bedrijf, erbij overneemt). Alleen voor consumptiegoederen kan het oude eigendomsrecht intact blijven, die vormen geen probleem.
3 Zakelijk krediet dient vervangen te worden door persoonlijk krediet. In werkelijkheid hangt alles af van de persoonlijke vaardigheden en toewijding van een kredietnemer.
De praktische realisatie van deze omvorming van ons eigendomsrecht is natuurlijk allesbehalve eenvoudig. Er is nog geen land ter wereld dat dit gerealiseerd heeft, en zeer veel gevestigde belangen zullen zich hier ongetwijfeld tegen keren. Het thema eigendom wordt ook maar zelden zo fundamenteel ter discussie gesteld als ik hier gedaan heb; het is een taboe onderwerp. Toch is het onontkoombaar dat we de moed opbrengen om het traditionele eigendomsrecht in alle vrijheid, nuchter en onbevangen opnieuw te doordenken en dat we onze gedachten daarbij op geen enkele wijze bij voorbaat laten bepalen door de bestaande praktijk. De bestaande praktijk is immers uiterst problematisch, en er is werkelijk álle reden om die fundamenteel ter discussie te stellen.
Het eerste en belangrijkste is: bovengenoemde inzichten telkens weer te doordenken, erover te mediteren4, het in je eigen denken tot leven te brengen en dan met zoveel mogelijk medemensen te delen. Dit lijkt misschien niet praktisch, maar in werkelijkheid is dit het meest praktische wat je kunt doen. Want zo maak je je eigen denken gezond, en helpt andere mensen dat ook te doen. En gezond, holistisch sociaal denken is de eerste en belangrijkste, broodnodige voorwaarde voor het gezond worden van de samenleving als geheel! Wie dit werk serieus oppakt, zal merken dat hij innerlijk de hele wereld tegenkomt: alle bestaande denkgewoonten, gevoelsconventies, regels en wetten, sociale praktijken zijn nu op het oude eigendomsrecht gebaseerd. De wereld staat letterlijk op zijn kop, en het is onze opgave haar weer op haar ‘pootjes’ terecht te laten komen.
4 Goede teksten voor dit doel: R. Steiner, De kernpunten van het sociale vraagstuk, hoofdstuk 3 en van de zelfde auteur: Wereldeconomie
De stap om ook in uiterlijke zin praktisch te willen worden gaat vanzelf voor wie zich bovenstaande inzichten echt eigen maakt. Ons doel moet zijn en blijven: wetten te veranderen zodat het tijdelijk eigendom van productiemiddelen het nieuwe fundament van ons rechtssysteem wordt. Tot dat doel bereikt is, kunnen we alleen proberen de gewenste situatie zoveel mogelijk te benaderen binnen de bestaande, weerbarstige praktijk. Dat kan door het eigendom van bedrijven en grond (zowel van boeren als van woningeigenaren) onder te brengen bij een stichting die door haar deelnemers zelf bestuurd wordt. Zo’n stichting is dan eigenlijk een “niet-eigenaar”, alleen nodig omdat er in de huidige wetgeving nu eenmaal een eigenaar in de financiële zin van het woord moét zijn, voor zaken die in de gezonde economie van de toekomst helemaal geen financiële waarde meer zullen hebben. De stichting heeft uitsluitend de opgave er zorg voor te dragen dat ‘haar’ eigendommen nooit weer verhandeld, vererfd of met nieuwe hypotheken bezwaard worden. Ze is dus niet meer dan een provisorische noodoplossing, om binnen de oude, corrupte wetgeving het nieuwe dat moet komen al zo goed mogelijk te benaderen en ervaarbaar te maken voor zoveel mogelijk mensen. Op die manier bereiken we dat onze maatschappelijke goederen steeds meer ten dienste van de mensen gebruikt zullen worden, en steeds minder een object kunnen zijn van het streven van een kleine groep mensen naar winst, bezit en macht als doel op zich, ten koste van de grote groep. Hoe meer mensen meedoen, hoe meer gelden we met elkaar vrijmaken. Daarmee kunnen we nieuwe eigendommen verwerven en neutraliseren en/of alvast een begin maken met de gezonde financiering van gezondheidszorg, onderwijs en andere instellingen van het cultuurleven: middels onvoorwaardelijk schenkgeld. Voorbeelden van bestaande stichtingen die in deze zin werken: stichting Sleipnir (bedrijven), stichting Mensen voor de Aarde (landbouw en wonen), Vivenda eingetragener Verein (wonen, gevestigd in Hamburg).
Zo lang we ons denken en handelen op het traditionele eigendomsrecht blijven baseren, zijn we zelf medeverantwoordelijk voor de schaamteloze verrijking van de financiële ‘elite’: we dragen er aan bij want ook onze rentebetalingen vloeien voor een deel naar hen. Van de Nederlanders betaalt 90% meer rente dan ze ontvangt; het huidige eigendom werkt altijd in het voordeel van degenen die al veel bezit hebben. Daar kunnen en mogen we ons niet bij neerleggen, want de superrijken gebruiken de onvoorstelbare macht die hun vermogens met zich meebrengen, voor uiterst kwaadaardige doelen. Ieder mens heeft de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid om te werken aan het neutraliseren van het eigendom van zoveel mogelijk maatschappelijke goederen. Net zo goed als de huidige rijken zich steeds verder kunnen verrijken ten koste van de mensengemeenschap als geheel, kunnen we door eigendom te neutraliseren hetzelfde proces waarmee nu de hele wereld uitgebuit wordt, inzetten ten goede. We maken dan steeds meer geld vrij voor gezondheidszorg, onderwijs, wetenschap etc. die wél werkelijk ten dienste van ons mensen staan.
De leider van het World Economic Forum, Klaus Schwab, voorspelt voor 2030: You will own nothing and you will be happy. Zijn “oplossing” voor het eigendomsprobleem en de schrijnende onrechtvaardigheid die ermee gepaard gaat: de kleine, extreem rijke elite zal zich, middels de wereldregering die nu al ontstaat, álle bezit toe-eigenen. De brede massa wordt dan door deze wereldregering – uiteraard onder hun voorwaarden - van een basisinkomen voorzien (prestatieloos inkomen dus). Het exacte tegendeel van de hierboven beschreven, wenselijke situatie waarbij het verwerven van inkomen gebaseerd wordt op werkelijk geleverde prestaties.
© Stichting ter Bevordering van de Anthroposofische Geneeskunst en de Sociale Driegeleding - Oude Roswinkelerweg 137 7814 RS Emmen 06-52594394 info@driegeleding.nl
Home De stichting Activiteiten Artikelen Donaties Contact Links Bibliotheek